Herstellende landbouw

Inleiding
Herstellende landbouw Mark Shepard

Wat er gebeurt met beschavingen die vertrouwen op eenjarige voedselgewassen

Mensen eten voedsel. Dit klinkt misschien als een rare stelling om mee te beginnen. Want het is zo’n overduidelijk feit in ons bestaan. Maar juist omdat we er niet zo bij stilstaan, zien we nauwelijks nog langs welke wegen ons voedsel tot ons komt. Dat mensen voedsel nodig hebben om te kunnen leven, betekent nog niet dat we allemaal voldoende te eten hebben voor onze gezondheid en welzijn. Of dat we allemaal toegang hebben tot het sóórt voedsel dat gezondheid en welzijn bevordert. Een interessante eye-opener is vandaag de dag dat ziekten in geïndustrialiseerde landen eerder worden veroorzaakt door te veel voedsel, en te veel van de verkeerde soorten, dan door een gebrek eraan.

Hoe ons eten wordt geproduceerd, daar wordt te vaak overheen gekeken. Voor de meeste mensen op de wereld geldt tegenwoordig dat het grootste deel van hun calorieën uit ‘eenjarige’ landbouw komen. Het grootste deel van de koolhydraten, eiwitten en vetten die de mensheid voeden, is afkomstig van eenjarige planten: planten die één seizoen groeien. Die groeien snel, produceren een wonderbaarlijke hoeveelheid zaden en sterven dan af. De rijst in onze kom, de tarwe in ons brood, onze ontbijtgranen, de noedels in onze soep, de maïs in onze tortilla’s zijn allemaal zaden van eenjarige gewassen.

Granen, in feite eenjarige grassen, zijn rijk aan koolhydraten. Zij leveren in ons voedselpakket de energie. Peulvruchten (bijvoorbeeld bonen, erwten, linzen en soja) zijn de eiwitrijke tegenhangers van de granen. Samen kunnen granen en peulvruchten een compleet rantsoen vormen waaruit mensen genoeg bouwstoffen kunnen halen om gezond te blijven en te groeien, en genoeg energie om actief en fit te zijn.

Ook essentieel zijn de vetten in ons voedselpakket, want die voorzien ons van geconcentreerde calorieën maar vooral de vetoplosbare vitaminen die we uit een dieet van granen en peulvruchten niet kunnen halen. Ook onze vetten komen grotendeels van eenjarige gewassen. Maïsolie, zonnebloemolie en koolzaadolie, onder andere, zijn van eenjarige gewassen die in één seizoen worden verbouwd waarna de zaden worden geperst voor de olie. De perskoek die daarna overblijft heeft nog een hoge concentratie eiwitten. Deze wordt gebruikt in energierepen en supplementen, maar vooral als veevoer.

Voor eenjarige gewassen is het nodig dat de grond kaal is. In een natuurlijke gang van zaken zijn eenjarigen een van de eerste planten die na een verstoring een terrein koloniseren. Bijvoorbeeld als een overstroming een laagje slik achterlaat, of als een aardverschuiving een rug grond opwerpt. Ook vuur, gewentel en getrappel van dieren, hevige stormen en erosie kunnen de grond blootstellen aan de elementen. Waar je ook kijkt, je ziet dat de aarde nooit lang onbegroeid blijft: er komt een bedekking met vegetatie. Na een vulkaanuitbarsting zijn er soms honderden vierkante kilometers met alleen maar rotsen en vulkaanpuin. Maar enkele decennia later is het oppervlak grotendeels weer begroeid met een grote diversiteit aan planten. De eerste planten die kale grond weer innemen zijn vooral juist eenjarige planten.

Eenjarige gewassen hebben een reeks kenmerkende eigenschappen waardoor ze handig te gebruiken zijn als levensmiddel. Ten eerste: de eenjarigheid ervan. Iemand kan wat zaden in een strook ontblote aarde werpen en binnen een paar maanden een overvloed aan energierijke zaden oogsten. Ten tweede: de zaden van eenjarige planten kunnen over het algemeen zeer lang worden bewaard. Tarwe, rijst en maïs kunnen jarenlang worden opgeslagen. En ze ontkiemen daarna nog altijd als je ze de juiste omstandigheden geeft van licht, vocht, grond en temperatuur. Zijn ze te zeer uitgedroogd en is de kiemkracht te ver achteruitgegaan om ze te zaaien, dan zijn de koolhydraten en eiwitten nog steeds bruikbaar als voedsel. Ten derde: eenjarige planten zijn uniek in hun opportunisme. Ze doen het in zeer uiteenlopende habitats, in allerlei omstandigheden van de grond en vochtigheid. Dat zijn allemaal handige eigenschappen voor voedselgewassen.

Hoe woestijnen ontstaan

Eenjarige planten zijn het basisvoedsel dat we eten, en met eten kunnen we niet stoppen. Daarom denken we al snel dat ‘dit de manier is waarop het dus moet’ en dat ‘dit de manier is waarop het altijd is gegaan’. Maar deze aannames zijn allebei onjuist. In de geschiedenis van de mensheid is het een relatief nieuw fenomeen dat ons voedselpakket leunt op de zaden van eenjarigen. Menselijke beschavingen doen dat pas sinds ongeveer tienduizend jaar. Precies ook waar men vaak ‘het begin van de beschaving’ mee bedoelt. Op eenjarige gewassen vertrouwen definieert nu ‘beschaving’. Met eenjarige gewassen kon zo’n snelle overvloed worden geschapen dat een groot deel van de bevolking kon worden ‘vrijgesteld’ van de taak van het voedsel vergaren. Door de rijke oogst van eenjarige planten kon een deel van de mensen zich richten op de landbouw en konden anderen bouwvakkers, ambachtslieden en handelaars worden. De zaden konden makkelijk worden bewaard en verplaatst, waardoor grotere, vaste nederzettingen konden ontstaan. Steden zijn een direct resultaat van eenjarige landbouw.

Een van de sterke punten van de eenjarige plant als voedselplant is meteen ook zijn grootste zwakke punt: hij leeft slechts gedurende één groeiseizoen. De plant groeit in een enkel seizoen heel snel, en rondt dan zijn cyclus af met een nog snellere dood. Zodra het zaad rijp is, sterft de plant af. Deze eigenschap maakt dat het gewas het jaar erop opnieuw moet worden gezaaid. Om een eenjarige te zaaien moet de bodem worden verstoord. Deze twee vereisten vormen de oorzaak van een nooit stoppende tredmolen van eindeloos zwoegen: voor mensen, hun trekdieren, hun machines en het hele sociaaleconomische systeem dat het allemaal gaande houdt. Ploegen, poten, wieden, oogsten en verwerken zijn jaarlijks terugkerende taken. Ze moeten jaarlijks worden verricht sinds de dageraad van de beschaving. Eenjarige gewassen kiezen als basisvoedsel in het eetpatroon, betekende ook leven met deze Bijbelse vervloeking:

<citaat>
Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.
Genesis 3:19 (De Nieuwe Bijbelvertaling, 2004)
<einde citaat>

Bovenop deze oneindige arbeid behelsde de keuze voor eenjarige gewassen nóg een vloek. Elke menselijke samenleving die voor haar basisvoedsel leunde op eenjarige gewassen is ineengestort. Stuk voor stuk. Van de gematigde klimaten tot in de tropen: alle menselijke samenlevingen die vertrouwden op eenjarigen als voedsel, zijn weg. En de rijke, overvloedige ecosystemen waarin hun tijdelijke samenlevingen eens bloeiden zijn tot stof vergaan.

Al die afzonderlijke samenlevingen verdwenen natuurlijk door een samenspel van allerlei factoren: religie, politiek, oorlog, ziekten en plagen, economische ongelijkheid en veroveringen hebben afwisselend een rol gespeeld. Maar de gemeenschappelijke factor is het steunen op eenjarige gewassen voor de voedselvoorziening. Hoe gaat dat nu in zijn werk?

Zoals je al weet hebben eenjarige planten kale grond nodig om te groeien. Om eenjarige gewassen te verbouwen moet je de bedekking van meerjarige vegetatie eerst tenietdoen, zodat je in kale grond kunt zaaien. Op veel plekken houdt dat in dat meerjarig grasland wordt omgeploegd om er tarwe of maïs te zetten. Op andere plekken betekent het een bos weghalen en dan de bodem ploegen. De teelt van eenjarige gewassen behoeft het vernietigen van een intact, meerjarig ecosysteem. De grond omploegen stelt hem bloot aan de elementen: hij waait ten eerste weg. Door zonneschijn oxideren organisch materiaal en mineralen, wat ze op non-actief stelt als voeding voor planten. Door het ploegen droogt de bodem sneller uit. En als het hard regent op een slecht bedekte bodem spoelen er deeltjes in modderstroompjes weg. Beetje bij beetje verdwijnt er kostbare vruchtbare aarde. Wat overblijft is het gebleekte skelet van de planeet.

Zo’n verlies merk je niet in één jaar op: je kunt nog steeds tarwe verbouwen als je vorig jaar een klein beetje aarde verloor. De terugloop van bodemvruchtbaarheid en van de dikte van de toplaag valt misschien niet eens in één mensenleven op. Maar met de decennia en de eeuwen betekent het voor de mensen die van dat land moeten leven een verlies aan voedingsstoffen. Minder voedingsstoffen resulteert in kleinere oogsten. Minder oogst en minder voedingswaarde leiden tot honger, ziekten, sociale onlusten en uiteindelijk ineenstorting. Mesopotamië, Egypte, Iran, India, China, Griekenland, Rome, Noord-Afrika, Centraal- en Zuid-Amerika staan vol met de ruïnes van ineengestorte beschavingen. Dit waren beschavingen die voor hun basisvoedsel leunden op eenjarige gewassen. Beschavingen die systematisch hun eigen gezonde, meerjarige ecosystemen waar leven mogelijk is vernietigden om wat harde, droge zaden te telen.

Onze eigen moderne beschaving bevindt zich op hetzelfde traject. Onze landbouwmachines op fossiele brandstoffen en onze kunstmest stellen ons in staat de klus van het ecosystemen slopen sneller te klaren dan enige beschaving tot dusver. In minder dan vierhonderd jaar is het continent Noord-Amerika van een ‘wildernis’ van gezondheid, vitaliteit en overvloed bijna veranderd in een ecologisch lijk. De immense kuddes bizon zijn er niet meer. Trekduiven, die ooit overvlogen in zulke grote vluchten dat het drie dagen duurde tot ze voorbij waren, zijn uitgestorven. Net als de mammoeten, reuzegordeldieren, grondluiaarden, giraffes en Noord-Amerikaanse kamelen. Rivieren die ooit uitpuilden van miljarden kilo’s zalm en drie meter lange steuren, visgebieden in de oceaan die barstten van het leven op elk niveau van de voedselketen… allemaal zijn ze zo gedegradeerd dat we nu van de overheid te horen krijgen dat je bij meer dan twee porties per week te veel kwik binnenkrijgt. En dan wordt die vis in de winkel ook nog eens duur betaald.

Onze wereldwijde beschaving heeft het vermogen om het hele systeem dat ons leven mogelijk maakt te verwoesten. Simpelweg voedsel tot je nemen is hiervan de hoeksteen. Door te leunen op eenjarige planten voor onze basisvoedselvoorziening, zorgen wij mensen ervoor dat miljoenen hectares land moeten worden geploegd en bespoten met onkruidverdelgers opdat we de zaden van eenjarige granen en peulvruchten kunnen plukken. Honderden miljoenen hectares bos, savanne en prairie zijn er al vernietigd en elk jaar wordt er meer schoongeveegd om plaats te maken voor eenjarige planten. Op deze schaal heeft het verwoesten van ecosystemen immense gevolgen. Waterkringlopen in de bodem en op het land zijn veranderd. Er wordt minder vocht uitgeademd door meerjarige vegetatie de atmosfeer in, waardoor neerslagpatronen zijn veranderd. Bossen en prairies nemen geen koolstofdioxide meer op uit de atmosfeer om er levensdragende zuurstof voor terug te geven. Meer koolstofdioxide in de lucht gaat vooraf aan een toename van het aantal en de intensiteit van overstromingen, droogteperioden, stormen en tornado’s, temperaturen van recordhoogte, en wordt tevens als oorzaak gezien van het smelten van de poolkappen.

Er zijn mensen die zeggen dat de veranderingen die we hebben veroorzaakt ‘natuurlijke’ en ‘normale’ fluctuaties zijn op aarde. Bij het observeren van de verbanden tussen menselijke activiteiten en de gezondheid van de biosfeer, zijn er ook mensen die beweren dat we de leefomstandigheden op aarde al dusdanig hebben veranderd dat we niet op dezelfde planeet wonen als onze ouders. Velen menen dat de mensheid al te laat is om van richting te veranderen en haar levensbedreigende patroon te doorbreken. Vervuilde lucht, grondwater en grond dienen niemand, behalve degenen die profiteerden van de verwoesting ervan. Voor hen zal de terechtwijzing ongetwijfeld als een verrassing komen, als ze ons meesleuren de diepte in.

Agrarische ecosystemen

Dit boek is bedoeld om een alternatief te bieden voor de vernietigende landbouw. Het is bedoeld als een van de vele noodzakelijke oplossingen, voor veel van onze wereldwijde problemen. Behalve dat het een ‘interessante theorie’ biedt, is dit boek gebaseerd op daadwerkelijke praktijk. De systemen die hier beschreven staan werken. Het is geheel en al mogelijk dat mensen hun basisvoedsel produceren met meerjarige, agrarische ecosystemen die in feite de kwaliteit van het milieu verbeteren. Dat kán, op de schaal van een achtertuin en op de schaal van een agrarisch bedrijf. We moeten hier wereldwijd mee aan de slag, liever vandaag dan morgen.

Terwijl er een overvloed aan voedsel wordt geproduceerd, halen deze systemen koolstofdioxide uit de atmosfeer, zorgen ze voor schoon water, maken ze de toplaag van de bodem dikker en vruchtbaarder, bieden ze habitat aan wilde dieren en bieden ze de grote schoonheid die we zo missen in onze ‘moderne’ wereld van beton, staal, plastic en glas.

Mijn voorstel in dit boek is niet dat we allemaal weer in een vochtig hutje gaan wonen. Ik stel voor dat onze moderne beschaving een nieuwe benadering kiest om onze koolhydraten, eiwitten en vetten te verkrijgen — ons basisvoedsel. In de hoofdstukken hierna zal ik uitleggen hoe de mensheid alle verdiensten kan bereiken van natuurlijke, meerjarige ecosystemen. Dit is mogelijk als je agrarische ecosystemen maakt die natuurlijke systemen nabootsen in zowel vorm als functie en die daarmee ook in onze menselijke behoeften voorzien.

<citaat>
Nu staan we voor de uitdaging om teeltsystemen te ontwerpen en beheren die tegelijk voedselzekerheid bieden en allerlei problemen het hoofd bieden: lokale verzuring, verzilting in stroomgebieden, natuurbehoud en wereldwijde bevolkingsdruk en klimaatverandering. Het oplossen van deze toch al complexe uitdaging wordt nog verder bemoeilijkt doordat de rendabiliteit van agrariërs enorm is gedaald, en nog altijd daalt. Mensen die in loondienst werken hebben ruwweg gelijke tred gehouden met de stijgende voedselprijzen maar de winsten van boeren niet. De boeren die het tot nu toe hebben gered, moesten hun bedrijf opschalen en efficiënter gaan werken. Het lijkt erop dat er niet genoeg wordt geïnvesteerd in de hulpbronnen van de landbouw, terwijl de winsten zich steeds meer hogerop in de keten concentreren.

‘Cropping systems for enduring productivity’, David Connor
Joint Centre for Crop Innovation, universiteit van Melbourne, Australië

Deze inleiding komt uit Herstellende Landbouw – Mark Shepard
copyright – auteur & Vonk Uitgevers
Voor overname gelieve contact op te nemen met de uitgever.