Op verschillende plekken op de wereld geven mensen vorm aan een economie die de draagkracht van de aarde respecteert en menselijke waardigheid, welvaart & welzijn vooropstelt. Waar geld niet per definitie gelijk staan aan geluk, groot en groei niet per definitie beter zijn en waar opbrengsten eerlijk worden verdeeld. Kortom, die gericht is op ware winst.
In onze huidige maatschappij betekent winst vooral macht en machtsstructuren zijn moeilijk te doorbreken. Dit radicale loslaten van het vrije marktdenken – waar een groot deel van de wereld inmiddels op draait – blijkt bepaald geen sinecure. Maar de ecologische, financiële en humanitaire crises van de afgelopen jaren hebben de grenzen van ongebreidelde groei pijnlijk zichtbaar gemaakt. Verandering is onontkoombaar.
En waar vernieuwingseconomen en politici zich nog het hoofd breken over of een onvoorwaardelijk basisinkomen nu wel of geen goed idee is, en wat dan precies de criteria zouden moeten zijn voor het meten van welvaart anders dan het gebruikelijke en inmiddels bewezen beperkte Bruto Nationaal Product, bewijzen mensen in de praktijk, soms heel lokaal, soms internationaal opererend, dat een eerlijke economie niet alleen wenselijk maar ook mogelijk is.
Neem Sekem
Het verhaal van Sekem komt uitgebreid aan de orde in de autobiografie van Ibrahim Abouleish. Zijn boek is, met behulp van de Vriendenkring Sekem vanuit het Duits, in het Nederlands gepubliceerd: Sekem – Sociaal ondernemen brengt de woestijn tot bloei.
Ibrahim Abouleish (1937-2017) is de grondlegger van Sekem en heeft van Sekem zijn levenswerk van gemaakt. In 1977 kocht hij een stuk land ten noordoosten van Cairo, een stuk woestijn. Hij begon gewassen aan te planten en in de veertig jaren daarna liet hij deze agrarische onderneming uitgroeien tot een bedrijf met ruim 2.000 werknemers. Plus meerdere dochterbedrijven verspreid over Egypte, die levensmiddelen, fruit, zaadgoed, kruidengeneesmiddelen en ecologische kleding produceren. In totaal 400.000 hectare land, die biologisch-dynamisch wordt verbouwd.
De ecologische werkwijze leidde tot een daling van 90% in het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en een opbrengststijging van 30%. Sekem exporteert volop naar veel verschillende landen. Je kent de piramide thee misschien wel? Ja, die dus! Sekem opereert nog altijd vanuit haar basiswaarden van het eerste uur: menselijke waardigheid, democratie en gelijkheid. Winsten uit de onderneming vloeien via de SEKEM Development Foundation terug in projecten voor de medewerkers en de bewoners van de omliggende dorpen op het gebied van onderwijs, culturele ontwikkeling, en medische zorg vanuit klinieken en mobiele gezondheidsbrigades. Tot slot richtte Abouleish in 2009 ook nog de Heliopolis Universiteit op. Een universiteit voor duurzame landbouw, vernieuwende economische modellen en milieuvriendelijke technieken volgens een multidisciplinaire en holistische aanpak. Studenten van minder vermogende families kunnen met een beurs studeren.
In 2003 ontving Abouleish de prestigieuze Right Livelihood Award (de Alternatieve Nobelprijs).
Of neem Hawaii
Ook in het boek Landherstel komen verschillende projecten aan de orde: bijvoorbeeld de projecten op het Löss Plateau (van John Liu) en het Al Baydha project in Saoedie Arabië (foto) van Neal Spackman. Beiden zijn succesverhalen waar ecologische, permaculturele principes en sociale integratie belangrijke ingrediënten zijn voor het grote succes en waar de lokale economie is opgebloeid tot welzijn van een ieder daar.
Een ander intrigerend voorbeeld in Landherstel is Hawaii. Judith Schwartz bezoekt Hawaii en vertelt haar verhaal. Tot vrij kort geleden werden cultuur, economie en landschap van Hawaii gedomineerd door suikerplantages van grote multinationals en trok ook chemische landbouw een zware wissel op het land en op de mensen. Voor de suikerproductie waren enorme aantallen bomen gerooid.
In 2016 sloot het laatste suikerbedrijf. Daarmee liggen er kansen open voor een meer ecologische en sociaal houdbare economie. Met generatieve landbouw en waterbeheer op basis van traditionele, inheemse kennis. Het is gewoon spannend te lezen hoe Hawaii, en het eiland Maui in het bijzonder, zich ontwikkelt. Er liggen kansen en de bevolking is zich dat bewust. Maar het blijft ook een strijd tegen het groot-kapitaal. Hawaii heeft perfecte groeiomstandigheden en is een ideale testlocatie voor genetisch gemanipuleerde mais. Dat leverde weliswaar banen op, maar de prijs was hoog in termen van zieke mensen en een zieke aarde.
Inmiddels zijn er diverse initiatieven gestart en hebben inwoners zich gemobiliseerd. Maui is het centrum van activisme. Met succes werden verschillende plekken uit handen gehouden van projectontwikkelaars, werd voorkomen dat ananasbedrijven pesticiden gebruikten die in de VS sowieso zijn verboden en werd Dow Chemicals voor de rechter gedaagd. Het bedrijf werd gedwongen om 4 miljoen dollar bij te dragen aan de zuivering van waterwegen die door hun toedoen waren verontreinigd. En er kwam een moratorium op genetische manipulatie.
In het overvloedig rijke groen van Hawaii wordt op verschillende plekken gewerkt met successieve agroforestry. Banaan en papaysbomen zijn snelgroeiende cashcrops. Ze worden nog steeds ingezet maar in het totale plan komt meer ruimte voor een grotere diversiteit en complexere gewassen. Ook wordt poly-forestry ingezet: een traditionele Polynesische vorm van diversiteit waarbij wordt uitgegaan van inheemse planten die elkaar ondersteunen. De natuur wordt daarbij gezien als familie waar je voor moet zorgen. Er wordt gebruik gemaakt van de cyclus van de maan en oude tradities worden in ere gehouden, zoals zingen om kennis over te dragen.
Al deze voorbeelden: Het is economie waarbij de planeet en de mens ertoe doen. Het levert autonomie, verantwoordelijkheid, herstel, verbinding en welzijn – daar kan geen concurrentiemodel tegenop.